OPEN HOF CANTORIJ ZINGT IN WESTERKERK
Op zondag 13 mei heeft de Open Hof cantorij haar medewerking verleend aan een dienst in de Westerkerk op Terschelling. De cantorij was daar ivm een koorweekend.
Onderstaand verslag is van Jan van der Zee, inwoner van West-Terschelling. Het verslag heeft hij geplaatst op een Yahoo-groep over Terschelling.
“Een heel ander onderwerp ditmaal, maar heeft wel met Terschelling te maken.
Het gaat om een lied wat vertaald is in het West Terschellinger dialect door Piet Kaspers,
Op een oud Noordse melodie.
|
ZONDAG 13 MEI IN DE WESTERKERK |
|||
ONDER LEIDING VAN DIRIGENT WILLEM BLONK |
|
|||
|
ZONGEN LEDEN VAN DE OPEN HOF CANTORIJ UIT OMMOORD BIJ ROTTERDAM |
|||
VERSCHILLENDE LIEDEREN ZOALS “IN DE VEELHEID DER GELUIDEN” |
|
|||
|
GEVOLGD DOOR HET KYRIE EN HET GLORIA |
|||
EN PSALM 118 MET ORGANIST PIET STOBBE |
|
|||
EN NA HET ZINGEN VAN “ LIED AAN HET LICHT” KWAM DE PREEK DOOR DE OP TERSCHELLING GEBOREN VOORGANGER JAN SMIT |
|
|||
|
NA HET “ EVANGELIEMOTET” EN GEZANG 446 ZONG DE CANTORIJ “DOORBREEK ONZE MUREN” |
|||
NA DE ZEGEN KWAM EEN HOMMAGE AAN SCHYLGE ! |
|
|||
IK FIEL DE WYN FAN GOD FANDEI
Ik fiel de wyn fan God fandei, fandei hys’j ik ’t seil.
’t Is stikken stug en swier fan ’t schoem, mar ’t geet omheag for heil.
Want Christus self as stille gast, steet nest my oan ‘t roer,
Op syn bevel doer’k ut te gean, Hy bringt my feilig oer.
De trinnen dy ik gűllet ha, bin trog Gods wyn wer schien.
Ik tink net mear oan wat ‘k dirfor oân fouten nog hab dięn.
Mar mei een nye libbensmoed, nom ik een fest beslűt,
Ik fiel de wyn fan God fandei, en ‘k syl de haven ut.
O, lit my net ferjitte Heer, wat waarst tog jeaf fan toân.
Tog kreegst fan falske minsken, de stiekels op dien kroan.
Een wyse loâds as ik ’t waag, om wer nei see te gean,
Dan fiel ik wer de wyn fan God, want Dň bluest nest my stean.
---------------------
IN EEN WOORD PRACHTIG !
GEESTELIJKE LIEDEREN IN HET SCHYLGERS GEZONGEN !
DAT ZOU WEL MEER GEDAAN MOGEN WORDEN !
Vertaling:
Vandaag hijs ik het zeil.
Gehavend is ’t en zwaar van schuim,
Maar ‘k hijs ’t en hoop op heil !
Want Christus zelf, als stille gast
Reist in mijn scheepje mee.
Op Zijn bevel durf ‘k uit te gaan
Op wilde, hoge zee.
Zijn door Gods wind gedroogd;
Ik denk niet meer aan wat voorheen
Vergeefs ik heb gepoogd.
Maar met vernieuwde levensmoed
Neem ik een vast besluit:
Ik voel de winden Gods vandaag
En zeil de haven uit !
Hoe Gij Uw liefde toont.
Doe mij bedenken, hoe Gij wreed
Met doornen werd gekroond.
En, wijze loods, als ik het waag
En weer mijn zeilen hijs,
Nu voel de winden Gods vandaag
Leidt Gij mij op mijn reis !